Gisteren deden we een oefening, waarbij ik er voor de ander was. De ander mocht zich aan mij overgeven. Ik voelde dat ik helemaal begon te trillen, te zweten, tranen kwamen. Ik had mijn armen uitgestrekt en dat deed zo’n pijn!
Mauk: Hoe was die pijn voor je?
Hoewel het pijn deed was ik heel beslist: Ik ga hier niet weg, al sta ik hier over een maand nog! Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Hoe zwaar het ook was, ik stond daar, open en aanwezig!
Mauk: Je bent ergens doorheen gegaan en kwam in een onvoorwaardelijke positie terecht.
Ja, maar gaat het mij ook lukken om er straks zo voor mijn kind te zijn? Er is angst dat het niet gebeurt als ik weer thuis ben.
Mauk: Angst is een gevoel dat opgeroepen wordt als je voor je ziet dat er iets gaat mislukken.
Maar dat wil ik natuurlijk niet.
Mauk: Onvoorwaardelijkheid lijkt voor je te betekent dat je iets moet doen of kunnen. En daar identificeer je je mee.
Maar wat moet ik dan? Ik wil er zo graag voor mijn kind zijn.
Mauk: Wat je in de oefening ontdekt hebt is niet het gevolg van wat je deed. Het wordt veroorzaakt doordat je verlangen er al was. In de oefening werd het manifest gemaakt.
Maar dat wil ik ook.
Mauk: Zeker. We zeggen wel ‘Ik heb een verlangen’. Maar beter zou zijn ‘Ik ben mijn verlangen’.
Wat schiet ik daarmee op?
Mauk: Dat jij kan weten dat je onvoorwaardelijkheid bent, of je dat nu altijd manifesteert of niet. Je hoeft geen perfecte ouder te zijn. Een onvoorwaardelijk betrokken ouder die met vallen en opstaan zoekt wat hij kan geven, is genoeg.
Dank je wel.
Mauk Pieper
Omega Levensschool