Als ik het idee heb dat iemand iets tegen mij zegt wat in mijn ogen niet klopt, niet helemaal doorleefd is, dan word ik zo boos.
Mauk: Wat is het dat je boos maakt?
Het idee dat iemand mij dom vindt.
Mauk: Wat zeg je daarmee over jezelf?
Dat ik het echt wel doorzie.
Mauk: Wat doorzie je dan?
Dat die ander mij dom vindt omdat die denkt mij voor de gek te kunnen houden.
Mauk: Mag ik het zo herformuleren dat jij doorziet wanneer iets authentiek is of niet?
Ja.
Mauk: Het lijkt erop dat jij van de ander eist dat die jou altijd authentiek benadert. De ander mag geen ‘fouten’ maken. Is dat een reële eis?
Nee, maar toch wil ik boos zijn.
Mauk: Dan zul je boos blijven, tenzij je het werk doet om te doorzien waarom je aan dit verwijt vast zit. En dat je al heel snel de mening over de ander hebt dat die jou expres iets op de mouw probeert te spelden. Wie zit er dan in de problemen?
Ik.
Mauk: Wil je de wortel daarvan onderzoeken?
Dat weet ik wel. Dat gaat over mijn vader.
Mauk: Ben je bereid je woede te gaan ontvangen vanuit de wetenschap dat je de kind-positie helemaal mag honoreren? En dat er ook een besef mag zijn dat je daarmee nu als volwassene niet het bewijs in handen hebt dat je gelijk hebt als je boos wordt?
Dat weet ik niet.
Mauk: Dank je wel voor je eerlijkheid. Dan heb je iets om op te kauwen en te kijken wat je hart je in gaat geven. Mocht je een hartverlangen krijgen om je hierin te willen bevrijden dan weet je ons te vinden.
Ja dat weet ik. Dank je wel.
Mauk Pieper
Omega Levensschool